Drugshandel door de overheid: vijf grote projecten gefinancierd met drugsgeld

Politici spreken over de ‘war on drugs.” Maar vaak verkopen zij zelf drugs voor het bekostigen van “war.” In ons artikel “Oorlog Voeren op Drugs” hebben we je al iets verteld over de rol van overheid bij de productie en het inzetten van drugs in oorlogssituaties door overheden.

In dit artikel krijg je vijf voorbeelden van grote projecten die zijn opgezet met drugsgeld. We begrijpen wellicht dat je denkt dat dit allemaal complottheorieën zijn. Echter dit zijn allemaal feiten. Dit is echt zo gebeurd. Jij krijgt een verhaaltje gevoerd – “drugs zijn slecht en we moeten ze keihard verbieden”. Dit terwijl diezelfde overheden er niet voor terugdeinzen om drugs in te zetten voor hun eigen gewin.

Drugshandel door de overheid 1: Hoe de politie tonnen drugs invoerde

IRT affaire

Het nu volgende verhaal klinkt als het plot van een Amerikaanse misdaadfilm:

Een politieteam voert een drugsnetwerk aan. Totdat er een nieuwe korpschef wordt aangesteld. Hij ontdekt de criminele activiteiten en heft het team op.

De corrupte agenten (en hun criminele loopjongens) vechten elkaar de tent uit. De verdiende miljoenen zijn nog altijd spoorloos.

Geen filmcomplot

Dit is geen filmplot maar keiharde realiteit. En deze gebeurtenissen vonden niet plaats in Amerika, maar in ons eigen Nederland .

In de jaren 90 speelde deze episode in onze geschiedenis. De “IRT-affaire” houdt de gemoederen tot vandaag bezig.

Hoe begon deze door de politie gefaciliteerde drugssmokkel?

Eind jaren 70. Voor het eerst start de Nederlandse politie met infiltratie als opsporingsmethode. Undercover-agenten werken zich in bij drugsbendes. De informatie die zij verzamelen moet leiden tot arrestaties van machtige handelaren.

Maar het loopt anders….

Aan het eind van de jaren 80 valt het een aantal onderzoekers op dat de politie steeds actiever deelneemt in het drugsmilieu. Daarnaast blijft het aantal arrestaties achter bij de verwachtingen.

Ondanks de waarschuwingen gaan de “infiltratie-acties” gewoon door.

Sterker nog: de politie doet er een flinke schep bovenop.

Criminele informanten – oftewel: overgelopen handelaren – spelen een steeds grotere rol. Voor een goede prijs, zo blijkt later.

De IRT affaire ondekt

In 1993 ontdekt de nieuwe leider van het Interregionaal Recherche Team (IRT) dat de politie op grote schaal drugs doorlaat. De infiltranten mogen het verdiende geld houden.

Dit allemaal onder het mom van “het pakken van grote drugsbaronnen.” Verbazingwekkend genoeg zijn er nooit arrestaties verricht.

In 1993 stelt men een nieuwe korpschef aan. Hij ziet wat er gaande is besluit dat hij niet meedoet. Men ontbindt het IRT en het verhaal komt in de publiciteit.

De betrokken politiekorpsen (waaronder Utrecht en Amsterdam) wijzen naar elkaar. Politici en het Openbaar Ministerie spreken er schande van. Er volgt een parlementaire enquête en een stortvloed aan berichtgeving en onderzoeken over het op zijn minst opmerkelijke drugsbeleid van de politie

Deze lijken vooral bedoeld om af te leiden van waar het om draait. De eindstand van de door de politie gefaciliteerde drugssmokkel:

  • Zeker 285 ton softdrugs en 100 kilo cocaïne doorgelaten (mogelijk zelfs 15 duizend kilo)

  • Geen van de IRT-agenten de bak in

  • De gemaakte winst is nog altijd spoorloos

  • De infiltratie-acties hebben niet geleid tot noemenswaardige arrestaties

Waarschijnlijk hebben de criminele infiltranten het verdiende geld weggesluisd en al dan niet verdeeld met betrokken dienders. Later probeerde het OM hen te vervolgen, met wisselend resultaat.

Eén van de infiltranten, Kris j., ging een exotische carrière tegemoet. Zo deed hij zaken met het Cali-kartel in Colombia. Allemaal nadat hij het met de IRT-transporten verdiende geld had witgewassen.

Robert Mink K. schijnt het Amsterdamse OM een miljoen te hebben betaald voor zijn vrijheid. Zoals justitie wel vaker deals sluit met criminelen….

Drugshandel door de Overheid 2: De Franse opium-kolonie

Stel je voor. Jij bent een Europeaan in de 18de eeuw. Je drijft handel met China en er is geen wereldwijd geaccepteerde munteenheid. Hoe betaal je voor Chinese thee en zijde, die veel waard zijn in het Westen?

Simpel: je ruilt het voor opium. Het opgedroogde melksap van de papaverplant, dat dokters als primitieve verdovingsmiddel gebruiken. Klinkt onschuldig, toch?

Maar het verdoven na een operatie is niet de enige functie van opium. Je kunt er opiaten uithalen, zoals morfine, codeïne en heroïne. Dit zijn niet alleen sterke drugs, ze zijn ook heel verslavend. Dit maakt de opiumhandel met China natuurlijk erg lucratief.

(Herinner jij je dat Balkenende in 2006 riep dat de “VOC-mentaliteit” terug moest komen? Dat de Nederlandse VOC veel geld verdiende met het verhandelen van opium, zet deze uitspraak in een ander daglicht.)

Terug naar de geschiedenis. In de 19de eeuw loopt de vraag naar opium op. Er valt veel geld te verdienen op de Chinese markt. Concurrentie ligt op de loer.

Franse overheid gaat “chinezen”

De Fransen grijpen hun kans. Rond 1850 vallen ze Vietnam binnen. De strijd is snel beslist, aangezien de Vietnamese strijdmacht niet ver ontwikkeld is. De eerste missie van de koloniale heersers: het grootschalig produceren van opium en dit verkopen aan de plaatselijke bevolking en China.

Het resultaat is een flinke bijdrage aan de Franse staatskas… en een grote hoeveelheid verslaafden onder de lokale bevolking. Hier is een ansichtkaart met een foto van een Vietnamese opium-junk:

vietnam opium oorlog

Het Franse opium-imperium duurt tot 1941. Dan vallen de Japanners Frans Indochina (het huidige Vietnam) binnen. In plaats van de koloniale bestuurders in de boeien te slaan, vragen de Japanners hen op hun post te blijven. Dit doen ze ook.

Door de strengere regels van de Japanners sterven nog meer Vietnamezen dan gebruikelijk. Hierdoor groeit de haat jegens buitenlanders.

Als de Japanners in 1945 Vietnam verlaten, besluit het verzet niet te wachten totdat de Fransen terugkomen. Ze roepen de onafhankelijkheid uit.

Frankrijk wil winst van opium houden

Maar Frankrijk wil zijn cashcow terug en stuurt soldaten om de controle te grijpen. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Er zijn weinig soldaten voor handen.

Daarom roept het koloniale bestuur roepen de hulp in van 40.000 Vietnamese huurlingen. En ze sluiten deals met criminele bendes uit afgelegen gebieden.

De afspraak is simpel: versla het Vietnamese verzet, en je deelt mee in de opiumwinst

Helaas blijkt dit partnerschap geen lang leven beschoren. Een conflict over de prijs leidt tot een breuk. Huurlingen van de Hmong-populatie stappen over naar Vietnamese zijde. In 1954 rekenen ze voor eens en voor altijd af met de Fransen.

Daarna stellen ze direct een verbod op opium in. Vandaag de dag staan er nog steeds hoge straffen op het gebruik en verhandelen van harddrugs. Gepakt worden met 100 gram heroïne betekent de doodstraf.

Al met al betekende dat natuurlijk niet dat de winstgevende drugshandel door de overheid in opium stopte, toen het verbod in 1954 werd ingevoerd. Want in 1955 vestigden de Amerikanen een staat in Zuid-Vietnam, om tegenwicht te bieden aan het communistische regime in het Noorden. Het Zuid-Vietnamese bestuur pakte de handel in opium weer op, samen met het Amerikaanse leger.

In Vietnam opkomende markt voor designerdrugs

Mede daarom is er in Vietnam een opkomende markt voor designerdrugs . Ik ging er bijvoorbeeld wel eens kilo’s zuivere 2-FDCK kopen. Aangezien veel van de grondstoffen niet in Vietnam aanwezig zijn, maken lokale scheikundigen deze zelf. Dit bestraft men minder streng.

Trouwens toen ik in Vietnam was, introduceerde een collega kok me aan een jongen die zelf kookte. Hij maakte van alles, vaak moest hij koken zonder recept omdat de stoffen die hij nodig had niet voor handen waren. Het meest opzienbarende is dat hij een aantal stoffen die wij gewoon bij de groothandel halen echt vanaf de basis moest samenstellen. Wat een werk, en die zelf gemaakte ketel was echt iets wat op klappen stond (en blijkbaar ook al is had gedaan, te zien aan 1 raar gevormde lasnaad).

Dit is trouwens niet het enige drugsproject waar de VS zijn handen aan heeft gebrand:

Drugshandel door de Overheid 3: Revolución! in Nicaragua

Wat is de reden die de Amerikanen geven voor het binnenvallen van andere landen?

In het geval van Vietnam sprak men over de “rode dreiging” van het communisme. Dit zou een gevaar zijn voor de nationale veiligheid van Amerika.

Dat klinkt natuurlijk goed voor draaiende televisiecamera’s. Maar het is niet de realiteit. Hoe Vietnam zijn kapitaal verdeelt onder de eigen bevolking is natuurlijk geen bedreiging voor de grootste kernmacht op aarde.

En wat gebeurt er vaak nadat Amerika een volk van het communisme heeft “bevrijd?” Men stelt een nieuwe leider aan, die het eigen volk op dictatoriale wijze onderdrukt. Zolang hij maar op goede voet staat met Washington.

Hoe financier ik heimelijk de contra’s?

Soms gaat de VS een stapje verder. Zoals in de jaren 80 in Nicaragua, toen de VS een rechtse guerrillabeweging trainde en ondersteunde. Gefinancierd met overheids- en drugsgeld.

Dit is het verhaal:

Het is 1979. De communisten plegen een coup en stellen een nieuw socialistisch regime in. Verschillende groepen zijn het hier niet mee eens. Van politieke idealisten tot de nationale garde van het afgezette dictatoriale regime: ze willen een revolutie.

De VS ziet al snel dat de groepen intern te verdeeld zijn om een kans te maken tegen de communisten. Dat is in hun ogen een probleem. Dus bemiddelt de CIA tussen de verschillende groepen, totdat deze in 1981 fuseren. Vanaf dan worden ze “contras” genoemd, afgekort van “contrarevolucion.”

De VS begint met het op grote schaal trainen, bewapenen en instrueren van de contras. Zo moedigt de CIA hen aan om terroristische aanslagen op burgerdoelen te plegen. Een sappig detail, aangezien de VS publiekelijk moord en brand schreeuwt bij onnodig bloedvergieten. Daarnaast ondersteunt de CIA de contra’s bij de handel in cocaïne.

Er ontstaat een uitgebreid netwerk in Latijns-Amerikaanse landen zoals Honduras en Costa Rica. Wapens gaan richting Nicaragua, drugs gaan eruit. Deze komen terecht op de Amerikaanse straten.

Na een aantal grote drugsvangsten beginnen journalisten vragen te stellen. Na uitgebreid onderzoek concluderen ze dat de crack-epidemie in Los Angeles mede veroorzaakt is door de grootschalige drugssmokkel gefinancierd – en zelfs met hand – en spandiensten geholpen – door de CIA.

Door wapens te leveren aan mijn zogenaamd grootste vijand – Iran

Alsof dat niet genoeg is, ontstaat er een politiek schandaal rond president Ronald Reagan. In 1986 verkoopt de Amerikaanse overheid een enorme lading wapens aan Iran. Een gedeelte van de opbrengst komt terecht bij – jawel – de contra’s in Nicaragua.

Nadat het schandaal uitkomt, schuift men snel een zondebok naar voren. Het is Security Council Kolonel Oliver North die uiteindelijk een aantal jaar achter de tralies gaat.

Gelukkig voor Oliver beschermt de Amerikaanse overheid zijn eigen mensen. In 1990 komt hij vrij, vanwege een “vormfout” tijdens zijn op TV uitgezonden proces. Een jaar daarvoor, in 1989, had de nieuwe president Bush al zes andere betrokkenen vrijgelaten.

De eindstand is dat de VS een burgeroorlog in een ander land ondersteunde, door terroristen drugs te laten verkopen aan de Amerikaanse bevolking.

Tip: Wil je een toffe film zien over hoe de CIA samenwerkte met drugssmokkelaars? Check dan American Made met Tom Cruise.

Dit is het verhaal van de Amerikaanse piloot Barry Seal. Hij ging jarenlang drugs kopen en smokkelen voor het Medellín-kartel, met medeweten van de Amerikaanse overheid. Diezelfde overheid arresteert hem op een gegeven moment en dwingt hem in z’on gevaarlijke positie dat hij vermoord wordt (door hem te verplichten zich op een vaste tijd en op een vaste plaats te moeten melden). Opgeruimd staat netjes.

Drugshandel door de Overheid 4: Colombia, FARC

In 2015 tekent de Colombiaanse president een staakt-het-vuren met de leiders van de Revolutionary Armed Forces of Colombia (FARC).

Een jaar later volgt een vredesakkoord. FARC legt de wapens neer, in ruil voor juridische immuniteit en politieke macht.

Opvallend, aangezien ze in de helft van de vorige eeuw op grote schaal geld inzamelden met ontvoering, afpersing en – jawel – het handelen van drugs.

Dat de overheid hiermee instemde, zegt iets over hun eigen rol in de bloedige geschiedenis van Colombia.

Het is 1965. Het land heeft net een burgeroorlog van tien jaar achter de rug. 2% van de bevolking is omgekomen. Het nieuwe regime is bang voor een linkse volksopstand, en doet er alles aan om communistische leiders het zwijgen op te leggen.

De opkomst van de FARC

In 1964 bestormen duizenden soldaten het dorpje Marquetalia, waar vijftig communistische guerrilla’s en hun families een mini-republiek hadden uitgeroepen. Het doel: voorkomen dat hun gedachtengoed zich verder verspreid en arme boeren zich bij hen aansluiten.

Een militaire overmacht met gevechtsvliegtuigen tegen vijftig boerenpummels met machinegeweren. Een fluitje van een cent, zou je zeggen. Niets is minder waar.

De guerrilla’s verweren zich kranig en drijven de militairen terug. Daarna slagen ze er in ongezien te ontsnappen. De overwinning is goed voor hun reputatie en voor het moraal van sympathiserende groepen. Deze worden niet veel later verenigd in FARC (Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia).

Hun doel: het omverwerpen van de regering en het instellen van een socialistisch bewind. Maar in het begin van hun bestaan stelt het ledenaantal van FARC niet veel voor. Het schommelt tussen de 50 en 600 guerrilla’s. Niet genoeg om een communistische staatsgreep te plegen.

Maar met de loop van de tijd groeit de organisatie in populariteit. De oorzaak: het schrikbewind van een gewelddadige overheid. In 1982 bestaat FARC uit 3000 man, met 32 eenheden in verschillende delen van het land. Genoeg om de overheid aan te vallen, aldus de leiders.

Om de revolutie te bekostigen beslist men om voortaan belasting te heffen op de productie van cocabladeren, het voornaamste bestandsdeel van cocaïne. Dit gaat in tegen de communistische principes van de organisatie, maar de leiders knijpen een oogje toe.

Farc (Fuerzas Armadas Revolucionarias de “Coke” ) 

Met de jaren slaat deze pragmatische houding om in actieve deelname. Niet in de laatste plaats omdat de overheid op een nog veel grotere schaal cocabladeren verbouwt. Over de daarna volgende twintig jaar verdient de FARC miljoenen met de export van cocaïne naar de Verenigde Staten en Brazilië.

Frappant is dat de FARC zich hard maakt voor een goede behandeling van de boeren en arbeiders. Ze dwingen de kleinschalige plantages in hun grondgebied om eerlijke lonen te betalen. Hierdoor stijgt hun populariteit.

Dit in schril contrast met door de overheid gerunde gebieden, waar huurlingen de arme bevolking op grote schaal uitbuiten. Allemaal in opdracht van rijke landeigenaren, die niet moeten denken aan een volksopstand.

In een knusse samenwerking met de overheid doen deze landeigenaren er alles aan om de controle houden over de drugshandel. Concurrenten moorden ze uit. En de FARC kan rekenen op een constante dreiging van ingehuurde paramilitairen.

Farc als politieke partij

De politieke tak van FARC doet in 1986 mee aan de verkiezingen – en doet het nog goed ook. De reden van hun verkiezingssucces: hun goede reputatie onder de bevolking, die de drugs-dealende communisten verkiest over de hardhandige behandeling door landeigenaren. Die laten het er niet bij zitten.

Na de verkiezingswinst vermoorden huurlingen zoveel mogelijk leden van de communistische partij. Tijdens de presidentiële verkiezingen worden zelfs alle centrum-linkse kandidaten om zeep geholpen. Kwade tongen beweren dat zij hierin geassisteerd zijn door de CIA.

Ditzelfde proces herhaalt zich in 2019. Wanneer de overheid zich niet aan de vredesafspraken houdt, kondigen FARC-leiders aan de wapens weer op te pakken. De regering wacht dit niet af en legt ze direct om.

Drugshandel door de Overheid 5: Brazilië

Rio de Janeiro is één van de mooiste steden ter wereld.

\

Maar er is iets opvallends aan de hand. In een groot gedeelte van de stad is geen politie te bekennen. Sterker nog: de overheid is er helemaal niet aanwezig.

Het gaat om wijken die ook wel “favela’s” worden genoemd. Deze buurten worden geregeerd door “traficantes.” Oftewel: drugshandelaren. Politie of militairen die zich in de wijk begeven, worden direct neergeschoten.

De reden: de drugsoperaties bevinden zich in de favela. Men houdt de politie op afstand, om de economische belangen te beschermen. Ook hier hebben de handelaren een goede reputatie onder de bevolking. Ze zorgen voor werkgelegenheid en bescherming tegen een overheid die zich niet om de armen bekommert.

Dit komt omdat in de vorige eeuw veel arme mensen naar de stad trokken. Daar aangekomen bleken er geen woningen en banen te zijn.

Het gebrek aan woningen lost men op door zelf hutjes te bouwen. Het niet kunnen van een baan pakt men anders aan. Men trekt naar rijke delen van de stad om te stelen. Of gaat in de kleine drugscriminaliteit.

Wijken gerund door drugsbendes

In de loop van de jaren 80 groeien favela’s uit tot wijken met miljoenen mensen, allemaal gerund door grote drugsbendes. Zij pakken de handel heel professioneel aan en verdienen bakken met geld.

De drugsbendes zijn daar de enige overheid. Met diezelfde winst van alle drugshandel door diezelfde overheid zorgen zij voor de normale publieke voorzieningen voor de bewoners. Maar ook kopen ze politici om, waardoor overheidsinvloed in de favela’s steeds meer verdwijnt.

Deze komen samen in de wereld van bestuur. De drugsbendes betalen corrupte politici en ambtenaren voor hulp bij het exporteren van drugs naar het buitenland.

Vandaag de zijn er twee samenlevingen in Rio de Janeiro en andere grote steden. De door de overheid gerunde “normale” wijken. En de favela’s, die in handen zijn van de drugsbendes.

Hoewel veel favela-bewoners inmiddels normale banen hebben (aangezien deze meer voor handen zijn), is er bij de drugsbendes altijd werk. Er gaan veel strijders dood, en iemand moet hun plaats innemen.

Grote risico’s van drugshandel door de overheid

Met drugshandel door de overheid gaan veel risico’s gepaard. De grootste risico’s zijn nog dat niemand eigenlijk mag weten dat de overheid er tot zijn nek aan zelf in zit. Is het niet linksom dan wel rechtsom, omdat overheden mede bestaansrecht kennen door de strijd tegen drugshandel. Altijd als je weer iemand van het openbaar ministerie of voormalig advocaat Grapperhaus over het opvoeren van de “War on Drugs” (lees ons artikel eens over oorlog voeren tegen drugs of oorlog voeren op drugs)hoort, zijn zij hun eigen baantjes in stand aan het houden. Het enige wat ze bereiken is dat criminelen meer geld verdienen (prijzen worden hoger) en dus meer macht kunnen uitoefenen in de bovenwereld.

Altijd kun je 4,5 miljard die je minstens verdient aan het legaliseren van drugs beter besteden aan goede voorlichting en goede jeugdzorg en hulp aan zwakkeren in de samenleving dan aan de hopeloze bestrijding van drugs. Het is alsmaar durend en falend drugsbeleid. Alleen daar hebben we al veel over gezegd in andere artikelen waaronder deze legaliseren van designerdrugs.